Beginnen met schoonmaken

Schoonmaken is belangrijk. Als je niet schoonmaakt krijg je heel veel stof in je huis. In stof zitten bacteriën, daar kun je ziek van worden. Stof is ook niet goed voor je spullen.

Bacteriën zitten overal. Je ziet ze niet maar ze zijn er wel. Op de afwas in de keuken. In de wc. Ook daar kun je ziek van worden

Zwarte randen noem je ‘schimmel’. Die kun je bv tegenkomen in de keuken en badkamer. Van schimmel kun je ook ziek worden. En het gaat stinken in je huis.

Voordat je gaat schoonmaken ga je eerst opruimen. Als je eerst opruimt gaat het poetsen sneller. Dan kun je er gemakkelijk bij. En je hoeft niet steeds te stoppen om spullen weg te zetten.

Er zijn verschillende manieren om iets schoon te maken. Je kunt stoffen.

Of schoonmaken met een vochtige doek.

De vloer kun je stofzuigen, of dweilen.

De vloerbedekking of kleed mag je niet dweilen.

Je huis of appartement bestaat uit verschillende ruimten of gedeelten. Keuken-, badkamer-, wc-, slaap- en woonkamer gedeelte en de hal.

Deze ruimtes maak je allemaal anders schoon. De badkamer en wc maak je meestal 1x in de week schoon.

Je hoeft natuurlijk niet alles tegelijk schoon te maken. Je kunt de ene dag de badkamer schoonmaken en de andere dag de slaapkamer.

IDEE. Maak een schoonmaakrooster, dan weet je wat je al gedaan hebt.

Er zijn verschillende soorten doekjes en ook verschillende schoonmaakmiddelen. Gebruik de spullen die jij fijn vindt!

Emmer met sop. Daar zit allesreiniger in.

Schoonmaakspray.

Plumeau

Doekjes, voor droog en nat poetsen.

(Schuur) spons.

Antikalk.

Stofzuiger.

Trekker.

Handschoenen.

Zeem.

Swiffer of zwabber of dweil.