Voor je gaat wassen

Eerst verzamel je de was.

Je kunt ervoor kiezen om 2 wasmanden te nemen, een voor witte en de ander voor kleur was. Als je veel zwarte was hebt, neem je een wasmand voor zwarte en gekleurde was.

Stop geen natte spullen in de wasmand, dat gaat stinken. Of er komen schimmels in: zwarte vlekken die er niet meer uitgaan. Laat bijvoorbeeld handdoeken eerst drogen op de verwarming.

Elk kledingstuk heeft een etiket. Op het etiket staan pictogrammen. Daarop kun je lezen hoe je het moet wassen, drogen en strijken.

Sorteer je de was: gekleurd bij gekleurd, zwart bij zwart, wit bij wit. Witte was en gekleurde was mag je niet bij elkaar doen in de wasmachine. Gekleurde was kan afgeven tijdens het wassen. Je witte was krijgt dan een andere kleur.

Op het waslabel in je kleren staat de temperatuur aangegeven. Doe ook die spullen bij elkaar. Bijvoorbeeld gekleurde was met 30 graden.

Je kunt het beste handdoeken, theedoeken en poetsdoeken samen wassen. Je kunt die heter wassen en het wordt beter schoon. Kijk op het label van de handdoeken hoe heet je mag wassen.

Maak alle zakken leeg, haal riemen eruit, en keer de kleren binnenstebuiten.

Kleren die snel vies zijn, doe je elke dag in de was. Bijvoorbeeld sokken en ondergoed. Als je veel zweet dan ook je shirt en blouse.

Als je niet veel zweet, kan je jouw shirt wel 2 dagen dragen, ruik goed aan je kleren, en laat ze anders luchten.

Andere kleren worden minder snel vies. Die was je pas na een paar dagen of eerder als er vlekken op zitten.

Het kan zijn dat je kleding niet vies is maar alleen een beetje stinkt. Denk aan rook of etensluchten. Dan was je die ook.

Ook als je wasmand vol zit ga je wassen.

Beddengoed was je 1x keer in de week.